Definitie deelmobiliteit, een uitdaging voor beleidsmakers

Deelmobiliteit bevindt zich in een groeifase. In 2023 is het aantal deelauto’s ten opzichte van 2022 met 23% toegenomen (CROW, 2023). Het is dan ook begrijpelijk dat er een groeiende belangstelling voor dit onderwerp is, en dat mensen er steeds vaker met elkaar over in gesprek zijn. Daarbij maken ze gebruik van diverse referentiekaders en hanteren ze uiteenlopende interpretaties van wat deelmobiliteit in feite is of zou moeten zijn. Op dit moment bestaat er zowel in de maatschappij alsook in de wetenschap nog geen overeenstemming over een definitie van deelmobiliteit. Sterker nog, er ontbreekt een duidelijke, wettelijk vastgelegde specifiek toepasbare definitie voor de Nederlandse samenleving, zo blijkt uit de motie Van Ginneken ingediend bij de Tweede Kamer op 28 september 2022. Dit artikel werpt een eerste licht op definities van deelmobiliteit die in Nederland worden gebruikt. Het is het eerste van een publicatiereeks dat ingaat op dit specifieke thema. Het maakt deel uit van een probleemverkenning naar een definitie van deelmobiliteit. Resultaten hieruit kunnen input zijn voor deelmobiliteits- en parkeerbeleid.

 

 

Van de redactie Vexpansie  |  Christian Ratering – Senior adviseur CROW

 

 

Bijdragen aan duidelijkheid en begrip

Een duidelijke definitie is de basis voor effectieve communicatie en begrip. Het helpt ervoor te zorgen dat alle betrokkenen op dezelfde golflengte zitten en er geen misverstanden ontstaan. Dat lukt alleen wanneer de definitie: een nauwkeurige en duidelijke verklaring van het concept ‘deelmobiliteit’ is; zo concreet en specifiek mogelijk is; vrij is van subjectieve interpretaties; volledig, logisch, consistent, ondubbelzinnig is; en kenmerken ervan relevant zijn. Er zijn momenteel verschillende definities van ‘deelmobiliteit’ in omloop. Hierbij is er geen zicht op in hoeverre deze definities met elkaar overeenkomen of dat er grote verschillen tussen zijn. Ook is er nog geen zicht op of de definities bijdragen aan duidelijkheid en begrip. Om hier een beeld van te krijgen volgt hieronder een niet-limitatief aantal voorbeelden van in Nederland toegepaste definities die gericht zijn op ‘deelmobiliteit’ en analyse hiervan.

 

#1 Klimaatweb: hanteert de volgende definitie: ‘Deelmobiliteit betekent het delen van transportmiddelen tussen gebruikers, dan wel tegelijk of na elkaar. Deelmobiliteit biedt gebruikers op korte termijn toegang tot een van de vervoersmiddelen wanneer dat voor de gebruiker nodig is.’ Hiermee sluit ze aan bij de internationaal wetenschappelijk vaak toegepaste definitie van Shaheen et al., (2016).

 

#2 Shaheen et al., (2016, p.1) definiëren deelmobiliteit als het ‘gedeeld gebruik van een motorvoertuig, fiets of ander transportmiddel waar een gebruiker op elk gewenst moment toegang toe heeft wanneer dit nodig is’.

 

#3 I&O Research (2022) definieert het concept als volgt: ‘Deelmobiliteit stelt gebruikers in staat om gemakkelijk voertuigen te huren die dichtbij staan, op elk gewenst moment/tijdstip en voor elke gewenste tijdsduur.’

 

#4 Advier (2022, p.19) geeft vooral een beschrijving: ‘Deelmobiliteit is een strategie om voertuigen en ruimte beter te benutten. Het wordt ook gezien als een vervoerwijze op zich. Deelmobiliteit geeft gebruikers toegang tot auto’s, fietsen en andere voertuigen op het moment dat ze die willen gebruiken. Het is het alternatief voor bezit, waarbij privévoertuigen en -ritten worden vervangen door gedeeld gebruik, met duurzamere resultaten. Deelmobiliteit is vergelijkbaar met huren, maar de gebruikerservaring en gebruikspatronen zijn verschillend: de transacties zijn geautomatiseerd en het gebruik is voor korte periodes. Deelmobiliteit omvat autodelen, fietsdelen, gedeelde micromobiliteit, carpoolen en on-demand ride services. Ook bij vervoerwijzen zoals openbaar vervoer en taxi’s deel je het gebruik van een voertuig, maar deze worden niet onder deelmobiliteit geschaard’.

 

#5 Jorritsma et al., (2015, p.8) definiëren deelmobiliteit als:

het fenomeen waarbij consumenten lokaal gebruikmaken van een betaalde deelmobiliteitsdienst, die wordt aangeboden door hetzij een professionele aanbieder (business-to-consumer-dienst, B2C), hetzij een particulier (consumer-to-consumer-dienst, C2C) via de tussenkomst van een organisatie. Het uitlenen van de auto aan familie, vrienden en bekenden valt hier niet onder.’

 

#6 Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat in vergaderjaar 2022-2023, mevrouw Heijnen geeft in haar brief aan de Tweede Kamer de volgende definitie. ‘Deelmobiliteit (ook wel deelvervoer) is een verzamelterm voor alle vervoersmiddelen die gebruikt kunnen worden door meerdere gebruikers waarbij de gebruiker ook de bestuurder is maar deze niet zelf bezit. Voorbeelden zijn deelfietsen, -scooters en -auto’s. Het belangrijkste verschil met «traditionele» huurvoertuigen is dat bij deelvoertuigen het gebruik 24 uur per dag toegankelijk is (vaak via een app) zonder de tussenkomst van een persoon. Deelmobiliteit kan een rol spelen als voor- en natransport in het openbaar vervoer. Met deelmobiliteit wordt in deze definitie expliciet niet carpoolen of taxi-diensten bedoeld, aangezien de gebruiker daarbij niet de bestuurder is. Deelmobiliteitsaanbieders zijn vaak commerciële partijen.’

 

#7 en #8 CROW definieert deelmobiliteit enerzijds als ‘alle vormen van voertuigen die voor korte tijd kunnen worden geleend of gehuurd, vaak via een (online) platform’ en anderzijds alshet gebruik van voertuigen die al dan niet in eigen bezit zijn en die op afroep of aanvraag en eventueel tegen betaling beschikbaar zijn, op zo’n manier dat deze ook voor andere gebruikers beschikbaar zijn (gelijktijdig of sequentieel).’

 

Decentrale overheden gebruiken verschillende definities. Hieronder volgen een paar voorbeelden van in beleid gebruikte definities van deelmobiliteit of een afgeleide daarvan.

 

#9 ‘Deelmobiliteit is simpel gezegd het delen van een voertuig (niet zijnde openbaar vervoer). In de huidige praktijk meestal een auto, scooter, (elektrische) fiets of bakfiets. De gebruiker is niet de (enige) eigenaar, maar kan het voertuig (meermaals) gebruiken op momenten dat hij er behoefte aan heeft. Deelmobiliteit staat ook bekend als deelvervoer.’

 

#10 ‘Met deelmobiliteit, of een deelvoertuig bedoelen we een publiek toegankelijk voertuig dat voor een korte tijd en tegen betaling in een netwerk worden aangeboden en door steeds wisselende gebruikers wordt gebruikt.’

 

#11 ‘Deelmobiliteit is een systeem van deelvoertuigen die door meerdere huishoudens gebruikt worden. Een deelvoertuig: een publiek toegankelijk voertuig, dat voor een korte duur (tijd) en tegen betaling in een netwerk wordt aangeboden door een commerciële aanbieder.’

 

#12 ‘Een deelvoertuig is een publiek toegankelijk voertuig dat voor een korte tijd en tegen betaling wordt aangeboden door een (commerciële) aanbieder, in de openbare ruimte, 24/7, zonder tussenkomst van de aanbieder, door steeds wisselende gebruikers wordt gebruikt en waarbij keus is uit meerdere voertuigen.’

 

#13 ‘Een deelvoertuig is een voertuig in de openbare ruimte dat zelfstandig en zonder tussenkomst van een aanbieder toegankelijk is en dat voor een korte tijd en tegen betaling door steeds wisselende gebruikers wordt gebruikt.’

 

Tabel 1 biedt een overzicht van elementen die in bovenstaande definities zijn genoemd en geconcretiseerd. Onder element wordt hier verstaan basisonderdeel van een definitie.

 

 

Analyse van definitie-elementen

Tabel 1 toont verschillen in begripsafbakening binnen de niet limitatieve lijst van definities van deelmobiliteit. Dit creëert ruimte voor discussie en interpretatieverschillen. Hieronder volgt een toelichting hierbij.

 

Transportmiddelen en voertuigen

Op het gebied van ‘transportmiddelen en voertuigen’ is er variëteit in definities. Slechts een drietal van de in tabel 1 genoemde definities (#6; #9; #12) is expliciet in wat er onder ‘transportmiddelen’ of ‘voertuigen’ valt, terwijl een vijftal definities dit niet concretiseert. Een transportmiddel wordt in de Nederlandse taal gedefinieerd als: ‘toestellen of apparaten waarmee mensen of voorwerpen worden vervoerd of gedragen’ of ‘hulpmiddelen om zware vrachten te vervoeren’. Voorbeelden hiervan zijn rolcontainer, steekwagen, pallettrekker, aanhangwagen, paardenwagen, kruiwagen, treinen, bussen, taxi’s, auto’s, fietsen, stepjes, et cetera. Bijvoorbeeld het in beleid opnemen van ‘alle vormen van voertuigen die voor korte tijd kunnen worden geleend of gehuurd vaak via een (online) platform’ kan betekenen dat hieronder ook voorwerpen vallen die helpen om zware vrachten te vervoeren en eventueel ook bij een bouwmarkt opgehaald en teruggebracht kunnen worden (bijvoorbeeld een aanhangwagen). Vaak kan dit na reservering op het online-platform van de firma, maar ook direct ter plaatse. Het is aannemelijk dat dit met de definitie niet is bedoeld. Echter, desondanks kan dit tot discussies leiden. Immers, een aanhangwagen kan ook op een openbare parkeerplaats neergezet worden. Stel dat een wegbeheerder deze definitie in beleid opneemt en een lager tarief hanteert voor deelmobiliteit, komt dan de gebruiker van die aanhangwagen in aanmerking voor een lager tarief?

 

Een vijftal definities maakt enigszins concreet wat wordt verstaan onder ‘transportmiddelen’ of ‘voertuigen’. Definitie #1 en #2 lijken op elkaar. Het enige verschil is dat voertuigen in definitie #2 enigszins geconcretiseerd zijn, hoewel sec ‘ander transportmiddel’ tot interpretatieverschillen kan leiden. Immers, karakteristieken van ‘ander transportmiddel’ zijn niet in de definitie opgenomen.

De beschrijving van ‘voertuigen’ is bij definitie #4 opmerkelijk. Aan de ene kant staat er dat on-demand services (bijv. taxi) en ridesharing-services (bijv. openbaar vervoer) onder deelmobiliteit vallen, maar deze worden vervolgens zonder enige toelichting uitgesloten van de definitie.

 

Bij definitie #5 leidt ‘via de tussenkomst van een organisatie’ tot vraagtekens. Immers, organiseren hiervan kan betekenen dat ook voertuigen behorende tot on-demand en ride-sharing services onder ‘deelmobiliteit’ vallen, aangezien in het eerste deel van deze definitie wordt gerefereerd aan ‘een betaalde deelmobiliteitsdienst’. Carpoolen, ritdelen worden in deze context dan als deelmobiliteit gezien. Definities #3, #6 en 7 sluiten juist die mobiliteitsvormen uit.

 

Definities # 10, #11 en #13 suggereren dat on-demand en ride-sharing services onder ‘deelmobiliteit’ vallen. Deelmobiliteit kan dan bijvoorbeeld ook een bus, trein of taxi zijn. Immers, die zijn ook publiekelijk toegankelijk. Gebruikers zijn wisselend en moeten er ook voor betalen. Aanbieders zijn commercieel. En afstanden die met deze modaliteiten worden afgelegd zijn relatief kort en de tijd die voor het afleggen daarvan nodig is, is van korte duur.

 

Definitie #12 is vergeleken bij definities #10 en #11 iets specifieker ten aanzien van ‘transportmiddelen en voertuigen’, maar sluit deelmobiliteitsvoertuigen die korter dan 24/7 toegankelijk zijn uit.

 

 

Gebruikers van deelmobiliteit

Ook op het gebied van ‘gebruiker’ toont tabel 1 dat er verschillen zijn in begripsafbakening.

 

Alleen definitie #6 maakt de ‘gebruiker’ enigszins specifiek door te stellen dat de gebruiker ‘ook de bestuurder is maar deze niet zelf bezit’. Bij de andere definities is dit niet opgenomen waardoor ‘gebruiker’ niet is verduidelijkt. Het is bijvoorbeeld niet helder of een bijrijder van een auto, iemand die achterop de deelfiets, de bestuurder(s) van on-demand en ride-sharing services ook onder de noemer van gebruiker vallen. Zelfrijdende voertuigen hebben de potentie om substantieel bij te dragen aan deelvervoer. Wanneer zelfrijdende voertuigen zonder bestuurder worden toegelaten op de openbare weg heeft dit tot gevolg dat definities van deelmobiliteit die ridesharing en on-demand voertuigen buiten de scope laten dan niet meer houdbaar zijn. Definitie #6 is hier een voorbeeld van.

 

De laatste zin van definitie #5 is opmerkelijk. ‘Het uitlenen van de auto aan familie, vrienden en bekenden valt hier niet onder.’ Stel dat familie of vrienden zich organiseren en een professionele betaalde deelmobiliteitsdienst starten, dan zouden ze door deze zin niet als ‘deelmobiliteitsgebruiker’ worden gezien.

 

Definitie #11 koppelt de gebruiker enkel aan ‘huishoudens’ en sluit daarmee ‘zakelijke’ gebruikers uit.

 

Subjectieve elementen in definities

‘Korte termijn’; ‘nodig zijn’; ‘gemakkelijk’; ‘dichtbij’ zijn vatbaar voor uiteenlopende interpretaties. Wat voor de één kort is, kan door iemand anders als langdurig worden ervaren. En wat de één nodig vindt, kan de ander als overbodig beschouwen. Voor iemand met een fysiek ongemak kan een loopafstand van 400 meter een andere betekenis hebben dan voor iemand die dit niet heeft.

 

Toegang

In definities is niet of deels concreet gemaakt wat wordt verstaan onder ‘toegang’ én hoe het toegang bieden dan zou moeten zijn georganiseerd. Bij een aantal definities lijkt dit te zijn gekoppeld aan het tegen betaling toegang krijgen tot deelmobiliteitsdiensten via een digitaal platform van een (commerciële) aanbieder.

 

Huren

Het element ‘huren’ is in #3 en#4 opgenomen, maar niet verduidelijkt. Geen van de definities maakt duidelijk of en zo ja hoe deelmobiliteit anders is dan het huren van een auto. Bij de meeste definities zou ‘huren’ onder deelmobiliteit kunnen vallen (bijvoorbeeld definities #1, #2, #3, #5, #7 t/m #11). Enkele definities suggereren dat het onderscheid tussen de twee mobiliteitsdiensten wordt bepaald door de 24 uur per dag toegankelijkheid zonder de tussenkomst van een persoon/aanbieder. Het is niet duidelijk of een ‘traditionele verhuurder’ bij het als zodanig hiervan organiseren, vervolgens onder ‘deelmobiliteitsaanbieder’ zou kunnen vallen.

 

Op elk gewenst moment

Het element ‘op elk gewenst moment’ suggereert impliciet dat mobiliteitsdiensten waarbij de gebruiker onverwachts moet wachten op toegang tot het specifieke voertuig, zoals OV, carpoolen, ritdelen, niet binnen het toepassingsgebied vallen. Op het moment dat een trein, bus of Uber-dienst vertraging heeft, is er geen sprake meer van ´op elk gewenst moment´.

 

Delen/gedeeld gebruik

Kenmerken van ‘delen of ‘gedeeld gebruik’ verschillen in definities. Definitie #6 stelt bijvoorbeeld dat de gebruiker het deelvoertuig niet bezit, terwijl definities #5, #8 en #9 juist benoemen dat het ter beschikking gestelde deelvoertuig privébezit van iemand kan zijn.

 

 

Bevindingen en conclusie

 

Probleemverkenning

In dit artikel zijn dertien definities van deelmobiliteit tegen het licht gehouden. Hierbij is ‘sec’ gekeken naar de onderdelen waaruit deze definities zijn opgebouwd en toetsing hiervan aan criteria op basis waarvan effectieve communicatie en begrip over deelmobiliteit kan worden bereikt. Het dient als bescheiden stap in een probleemverkenning dat als input zou kunnen dienen bij het op termijn formuleren van een definitie van deelmobiliteit.

 

Toenemende behoefte aan eenduidige definitie

Gezien de diversiteit aan in gebruik zijnde definities van deelmobiliteit lijkt er een zoektocht gaande te zijn naar een geschikte afbakening. Doordat de ontwikkeling van deelmobiliteit mogelijk door Natuurlijk!Deelmobiliteit in een stroomversnelling raakt, is het aannemelijk dat vanuit beleid de behoefte aan een eenduidige definitie toeneemt. Ook is het plausibel dat steeds meer beleidsmakers, met name bij decentrale overheden, definities zelf ontwikkelen zolang er geen eenduidige definitie beschikbaar is.

 

Verschillende definities in omloop

In Nederland worden momenteel definities van ‘deelmobiliteit’ gebruikt die van elkaar verschillen. Elementen die in verschillende definities terugkomen zijn: transportmiddelen/voertuigen; gebruiker; toegang; en de organisatie van het toegankelijk maken (bedrijfsvoering). Gekeken naar ‘deelmobiliteitsvoertuigen’ wordt hier in definities verschillende betekenissen aan gegeven. Dit geldt ook voor ‘gebruiker’. Sommige definities bevatten subjectieve termen en geven daardoor ruimte aan verschillende interpretatiemogelijkheden. Het element ‘toegang’ lijkt slechts vanuit digitale toegankelijkheid te worden benaderd, terwijl toegankelijkheid nog andere aspecten behelst, bijvoorbeeld nabijheid en bereikbaarheid van het deelvoertuig. De term ‘dichtbij’ hierbij gebruiken is alleen interessant als het voertuig ook bereikbaar is. Een voertuig kan hemelsbreed ‘dichtbij’ staan, maar als het bereiken ervan tijd, kosten en moeite vergt verliest deze term betekenis.

Ook wat ‘bezit’ en ‘delen’ betreft is er variatie in de in dit artikel betrokken definities. Er zijn definities waar privébezit is uitgesloten, terwijl er ook definities zijn die dit niet doen. Ook op het gebied van ‘huren’ zijn er ook verschillen. Het is vaak onduidelijk of de traditionele zakelijke verhuurmarkt wel of niet tot deelmobiliteit kan worden gerekend.

Daarnaast worden soms in afbakeningen onjuiste termen gebruikt. In een van de definities wordt bijvoorbeeld deelmobiliteit ‘strategie’ genoemd. Echter, aangezien een plan van aanpak voor het realiseren van doelstellingen ontbreekt in die beschrijving, dekt die term de lading niet.

Al deze onderlinge verschillen maken het er voor een beleidsmaker niet eenvoudiger op. Om deelmobiliteitsbeleid te kunnen maken of te kunnen laten landen in parkeerbeleid is het nodig om een definitie te hebben waarvan de bestanddelen dusdanig geconcretiseerd zijn dat duidelijk is wat er precies mee wordt bedoeld.

 

 

Vervolg

Bij het ontrafelen van definities van deelmobiliteit wordt duidelijk dat het formuleren van een adequate definitie geen sinecure is.

 

Het verdient bij het zoeken naar een geschikte definitie in ieder geval aanbeveling om nader te onderzoeken:

 

(1) welke bestanddelen essentieel zijn om opgenomen te worden in de definitie; (2) welke subjectieve termen vervangen kunnen worden door meetbare, afgebakende elementen; (3) hoe bestanddelen geconcretiseerd in definities kunnen worden opgenomen.

 

 

Meer informatie

> Wie denkt te kunnen bijdragen aan deze probleemverkenning en/of aan een goede definitie wordt bij deze uitgedaagd om te reageren op dit artikel.Dat kan door een email te  sturen naar communicatie@vexpan.nl

 

 

 

 

Tags

Vexpansie deelmobiliteit deelvoertuig deelauto

Bekijk meer artikelen

Autobezoeker verschaffer retailomzet en denkfout Platform Binnenstadsmanagement

Strabo werpt nieuw licht op het onderzoek van Platform Binnenstadsmanagement, waarbij ze aantonen dat de hoofdconclusie een denkfout bevat die het belang van autobezoekers lijkt te onderschatten.

Lees meer

Parkeren in Gent sterk in ontwikkeling

Hoe is het parkeren in Gent georganiseerd? Hoe zit het beleid van de gemeente eruit? Wat zijn de verschillen met Nederland?

Lees meer

Provincies, gemeenten en sector aan beoogde coalitie: geef voldoende prioriteit aan mobiliteit

Het aankomende kabinet staat voor grote opgaven, zoals de woningbouwopgave, verduurzaming en leefbaarheid. Mobiliteit vormt een essentiële pijler voor al deze maatschappelijke opgaven en is de levensader van onze samenleving. De Mobiliteitsalliantie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) benadrukken het belang van mobiliteit hoog op de politieke agenda.

Lees meer

NEN 9120 helpt mensen met een beperking in een parkeergarage

De nieuwe norm NEN 9120, nu nog concept, lost een groot deel van de problemen op die mensen met een beperking ervaren in parkeergarages.

Lees meer

Is er nog plek voor de auto in onze centra?

Stadscentra worden autoluwer. Wat betekent dit voor de vitaliteit van de centra? Zijn het niet juist de bezoekers met de auto die geld in het laatje brengen? Goudappel deed onderzoek.

Lees meer

Raad Haarlem na referendum: parkeernota ingetrokken

De gemeenteraad van Haarlem heeft op 28 maart 2024 de uitslag van het parkeerreferendum besproken. De raad heeft besloten om de Nota Uitwerking parkeerregulering in te trekken.

Lees meer
1 2 3 35