30 jaar fiscalisering deel 5: Jurisprudentie

In de eerste twee artikelen in Vexpansie 1 en 2 is aan de orde geweest wat voorafging aan de fiscalisering en de regelgeving op rijksniveau. In deel 3 ging het over Fiscalisering Parkeer(belasting) verordeningen en beleidsregels en in dit deel 4 keken we terug op de ontwikkeling van de bebording.

De geschiedenis van 30 jaar fiscalisering zou niet compleet zijn zonder jurisprudentie. Tot op de dag van vandaag wordt er tegen opgelegde naheffingen bezwaar gemaakt. In een aantal gevallen gaat de bezwaarmaker als hij van de belastingrechter geen gelijk krijgt naar het gerechtshof en soms zelfs naar de Hoge Raad.

 

Dit artikel verscheen eerder in Vexpansie 2022-3 | Tekst Jitze Rinsma met medewerking van Henk Steennis

 

Gedurende een groot aantal jaren hebben Bas Brekveld (gemeente Amsterdam) en zijn collegae in Vexpansie veel casussen behandeld. Daarom volstaan we in dit verband met een aantal belangrijke uitspraken.

 

 

Arrest Hoge Raad ‘weggewaaid parkeerkaartje’

Op 8 januari 1997 heeft de Hoge Raad in cassatie uitspraak gedaan over een ‘weggewaaid kaartje’. In deze casus had de bestuurder de ter plaatse verschuldigde parkeerbelasting wel betaald, maar was het parkeerkaartje op de grond van de auto gevallen. Voor de parkeercontroleurs was het kaartje vanaf de buitenkant van de auto niet zichtbaar. Het kaartje was ten tijde van de parkeercontrole nog wel geldig. In het Uitvoeringsbesluit van de gemeente was bepaald dat “de voldoening van de parkeerbelasting door middel van het kopen van een kaartje uit een parkeerautomaat geschiedt met inachtneming van de voorschriften die op dat kaartje zijn gesteld.” Eén van die voorschriften luidde: “Plaats het kaartje goed leesbaar achter de voorruit”. Zonder te veel in (juridische) details in te gaan, is het goed te weten dat het kopen van een parkeerkaartje bij een parkeerautomaat beschouwd wordt als gelijktijdige betaling van parkeerbelasting én het doen van aangifte van parkeerbelasting. De crux van het arrest was dat een naheffingsaanslag niet kan worden opgelegd als de verschuldigde parkeerbelasting wél is betaald, maar niet op de voorgeschreven wijze aangifte is gedaan, te weten in dit geval dat het kaartje duidelijk leesbaar achter de voorruit is geplaatst. Deze uitspraak had verstrekkende gevolgen, omdat het achteraf overleggen van een geldig parkeerkaartje vrijwel altijd leidde tot vernietiging van de naheffingsaanslag. In dit verband betekent ‘geldig’ dat de begindatum/-tijd en einddatum/-tijd van het parkeerkaartje gelegen moest zijn binnen de datum en tijd van de naheffingsaanslag. Het bleek niet uit te maken of een geldig parkeerkaartje van een andere parkeerder of via een ‘ruil- en verzamelaarsplatform’ op Marktplaats werd verkregen. Enkelen waren zelfs zo inventief om een mogelijkheid te creëren om elk gewenst parkeerkaartje zelf af te drukken. Het meest vergaande was om cijfers en letters van andere kaartjes uit te knippen en op een ander kaartje te plakken om zodoende in bezwaar met in de bijlage een enigszins vage kopie toch onder een naheffingsaanslag uit te komen. Met de groei van het belparkeren, verplichte kentekeninvoer en controle met inzet van scanauto’s komen bezwaren die op deze gronden worden ingediend nauwelijks nog voor. Zie:

ECLI:NL:HR:1997:AA3200

 

Geen parkeerbelasting verschuldigd bij laden/lossen

In de gemeentelijke parkeerverordeningen is vastgelegd dat alleen voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd is. Als er geen sprake is van parkeren, maar bijvoorbeeld van laden of lossen, is er geen parkeerbelasting verschuldigd, kan er geen naheffingsaanslag worden opgelegd en moet deze in bezwaar worden vernietigd. De vraag of er wel of niet sprake is van parkeren of van laden/lossen heeft in de afgelopen dertig jaar vele malen tot bezwaren en beroepen geleid. De rechters toetsen de door belanghebbenden aangevoerde argumenten altijd aan de vaste jurisprudentie wat onder laden en lossen moet worden verstaan: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is (zie ECLI:NL:HR:1999:AA2760). Zo kan het zijn dat de rechter de naheffingsaanslag in stand laat omdat het ophalen van drie dozen van 30 x 60 cm. niet als laden en lossen maar als parkeren waarvoor parkeerbelasting verschuldigd is wordt beschouwd, omdat dit geen ‘goederen van enige omvang of enig gewicht’ betreft (zie bijv. ECLI:NL:RBARN:2011:BR3006). Het komt echter ook voor dat de rechter achteraf wel tot de conclusie komt dat er sprake is van laden en lossen, bijvoorbeeld als kisten, boormachines en balken op een trolley naar een gebouw moeten worden gebracht. In zo’n geval is er geen sprake van parkeren, is geen parkeerbelasting verschuldigd, kan geen naheffingsaanslag worden opgelegd en moet deze in bezwaar of

beroep worden vernietigd (zie bijv. ECLI:NL:RBGEL:2018:5238). Het is zowel bij de parkeercontrole zelf als bij de behandeling van bezwaren belangrijk goed na te gaan of er sprake is van parkeren, omdat alleen dan, als er niet betaald is voor het parkeren, een naheffingsaanslag kan worden opgelegd.

 

Informatieplicht bestuurder betaald parkeren van kracht

Zoals hiervoor gesteld, moet de parkeerbebording duidelijk en sluitend zijn. Het gerechtshof Den Haag heeft op 29 april 2021 in hoger beroep uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende stelde dat er ter plaatse geen duidelijke en zorgvuldige aanwijzingen stonden dat er sprake was van betaald parkeren. De gemeente voerde aan dat belanghebbende een zonebord, parkeerautomaat, herhalingszonebord en een bord met de belparkeercode gepasseerd was. De rechter overwoog dat het missen van borden voor rekening van belanghebbende moest blijven. Verder overwoog de rechter dat van een bestuurder mag worden verwacht dat hij vooraf onderzoek doet of er voor het parkeren ter plaatse moet worden betaald. Ook ligt de betreffende locatie in het centrum en moet men er volgens de rechter in het algemeen rekening mee houden dat in het centrum van steden voor het parkeren betaald moet worden. Zie:

ECLI:NL:GHDHA:2021:1035

 

Fout/ kennelijke verschrijving in kenteken of gekozen kenteken bij belparkeren

Met de toename van het betalen van parkeerbelasting door middel van belparkeren in plaats van bij een parkeerautomaat ontstond in 2015 nieuwe jurisprudentie in geval van het invoeren van een verkeerd kenteken in een belparkeerapp. In een arrest van de Hoge Raad van 10 november 2015 komt de Hoge Raad tot de conclusie dat er geen naheffingsaanslag kan worden opgelegd als de verschuldigde parkeerbelasting gedurende de aangegeven parkeertijd is betaald ondanks het invoeren van een ander kenteken van het geparkeerde voertuig. In een dergelijk geval is er, ondanks dat er een onjuiste aangifte is gedaan, sprake van het voldoen van aangifte van de belasting van het onderhavige parkeren. Zie:

ECLI:NL:PHR:2015:2303

 

Geen fiscale handhaving mogelijk in geval van parkeerduurbeperking

Om de doorstroming bij beschikbare parkeerplaatsen te bevorderen en parkeerders zo in de gelegenheid te stellen om even te parkeren om een paar boodschappen te doen, hanteren gemeenten binnen bepaalde parkeerzones het regime van parkeerduurbeperking of, zoals in Rotterdam genoemd ‘Stop & Shop’. Bij dit regime geldt doorgaans een laag tarief (zoals bijvoorbeeld 0,10 euro voor het eerste uur) in combinatie met een maximale parkeerduur doorgaans ook nog met als aanvullende voorwaarde dit niet binnen een bepaald aantal minuten opnieuw kan worden betaald tegen het lage tarief van het eerste uur. In feite wordt op deze manier aan de verplichting om ter plaatse parkeerbelasting te betalen extra voorwaarden verbonden. Als toch langer dan de parkeerduurbeperking wordt geparkeerd, handelt de bestuurder in strijd met deze extra voorwaarden en kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. Op 11 maart 2022 oordeelde de Hoge Raad echter dat na het verstrijken van de maximale parkeerduur geen parkeerbelasting op aangifte meer voldaan hoeft te worden en er geen naheffingsaanslag kan worden opgelegd. Zie: ECLI:NL:HR:2022:346. (zie ook Vexpansie 2022 # 2 blz.17)

 

 

Jitze Rinsma redactie Vexpansie met medewerking van Henk Steennis, gemeente Amsterdam (op persoonlijke titel)

 

Tags

fiscalisering parkeerapp regelgeving jurisprudentie parkeerverordening parkeerkaartje beleidregels belparkeren laden/lossen

Bekijk meer artikelen

Parking Centrum Oosterdok grootste aantal binnenstedelijke laadplekken van Nederland

Het aantal laadplekken in de parkeergarage bij Oosterdok in Amsterdam is verdubbeld met 76 nieuwe oplaadpunten. Deze uitbreiding biedt elektrische rijders de zekerheid van een laadpaal in het hart van Amsterdam.

Lees meer

Nieuwe regels van kracht voor prijstransparantie laden elektrische auto’s

Vanaf 13 april gelden nieuwe regels over het laden van elektrische auto’s bij laadpalen. De Europese verordening AFIR zorgt in Europa voor meer laadstations, makkelijker laden en duidelijke communicatie over de kosten.

Lees meer

Tweede editie Essentiële Controlepunten Brandveiligheid

Van ‘Essentiele Controlepunten Brandveiligheid 2024’ is een tweede editie verschenen. Daarin zijn de actuele verwijzingen naar de Omgevingswet en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) opgenomen.

Lees meer

Elektrisch rijden in 2050: een geactualiseerde prognose van ElaadNL

In de nieuwste Elaad Outlook hebben de onderzoekers de prognoses voor elektrische personenauto’s en de benodigde laadinfrastructuur geactualiseerd.

Lees meer

Brandveiligheid elektrische fietsen, steps en scooters in parkeergarages

In dit artikel wordt stilgestaan bij de risico’s van deze kleine elektrische vervoersmiddelen, hoe vaak deze in brand vliegen en wat je kan doen om deze vervoermiddelen veilig op te laden.

Lees meer

35.000 laadpunten voor 3 provincies

De provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht krijgen er de komende 4 jaar maximaal 35.000 publieke laadpunten bij. Het projectbureau MRA-Elektrisch heeft hiertoe voor 74 gemeenten een aanbesteding georganiseerd die gewonnen is door Shell ubitricity, Vattenfall InCharge en TotalEnergies.

Lees meer
1 2 3 17