De levensduur van ledverlichting

Rob van Heur is lichtspecialist bij ENGIE Laborelec, een Internationaal expertise- en researchcentrum op het gebied van elektrische energie­technologie. Zijn onderzoek omvat het brede werkdomein van led-gedrag en -toepassingen. Een van de belangrijke thema’s daarbij is de levensduur van lichtbronnen en verlichting. ‘Weet je niet wat die is, dan is het realiseren van optimale business case in verlichtingsprojecten onmogelijk.’

 

[Dit artikel verscheen eerder in Vexpansie 2020-4 | Tekst Marco de Jonge Baas Beeld Laborelec]

 

Aan het woord Rob van Heur, lichtspecialist bij ENGIE Laborelec over de levensduur van ledverlichting.

 

Hoe ben jij in de lichtwereld terechtgekomen?        
‘Het was een bewuste keuze. Ik ben in 2001 afgestudeerd aan de Avans Hogeschool in Breda. Tijdens deze studie volgde ik de opleiding Hogere Verlichtingskunde aan het ROC Utrecht. Jammer genoeg bestaat dat niet meer; daar liggen de roots van heel wat professionals in de Nederlandse lichtsector. Na mijn eerste baan bij GTI ging ik in 2006 aan de slag bij Laborelec.’

 

Hoe past Laborelec in de internationale energiewereld?
Laborelec is ooit ontstaan als het onderzoekscentrum van de Belgische energiesector. Ik ben 1 van zo’n 280 specialisten. Met ons onderzoek ondersteunen we uiteenlopende klanten die actief zijn op het gebied van opwekking, transmissie, distributie en opslag. Daarnaast bedienen we gebruikers. De energietransitie is daarbij een belangrijk aandachtsgebied.’
Mijn werkveld is binnen- en buitenverlichting. Ons lichtlaboratorium meet het gedrag van led en armaturen, bijvoorbeeld wat betreft levensduur en fotometrie. Maar we doen ook research naar allerhande applicaties. Ik kan me hier kortom uitleven in mijn passie voor licht.’
Ik noem mezelf wel eens ‘Licht gestoord’. Licht is een bepalende factor voor het wel en wee van mensen en de natuur. Daarnaast is de snelheid waarmee en wijze waarop lichttechnologie zich ontwikkelt zeer boeiend. Er wordt ieder half jaar wel een nieuwe generatie chip geïntroduceerd, er worden continu nieuwe producten geïntroduceerd en toepassingen worden intelligenter.’

 

Hoe kijk jij naar de led-revolutie en wat dat doet met de lichtsector?
‘Gedurende vele decennia is ontzettend veel kennis opgebouwd over traditionele verlichting. De markt werd gedomineerd door grote spelers – fabrikanten met enorme expertise en resources. Rond 2008 brak led door. Tegelijkertijd globaliseerde de wereld. Daardoor is alles veranderd.’

 

Iedereen kon opeens lichtleverancier zijn?
‘Exact. Bestel een container met lampen op Alibaba en je bent in business. Daarnaast begon de overheid het gebruik van led te stimuleren als middel om energie te besparen. Zo werd het ook weggezet door aanbieders. Het belang van lichtkwaliteit raakte op de achtergrond.’

 

Dat gaf ruimte aan de cowboys…
‘Die zijn er altijd in snelgroeiende markten. Het gevolg is dat er een hoop rommel op de markt is, lampen die het binnen een of twee jaar opgeven. Je ziet dat nu wel ten goede keren. De aandacht voor productkwaliteit groeit. Dat is mooi maar we moeten er niet te krampachtig over doen als lichtsector. Het is prima dat er kwaliteitsverschillen zijn. Goed licht is altijd belangrijk. Maar in veel situaties kun je voldoende bereiken met een goedkoper product.’

 

Hoe belangrijk is het thema levensduur in dat perspectief?
‘De prestaties van verlichting moet passen bij de behoefte van de eindgebruiker. Waarom zou je een hoge prijs betalen voor led met 40.000 branduren als 10.000 voldoende is? Als fabrikant, distributeur, installateur en koper is het daarom cruciaal om te weten wat de levensduur van een product is. Daarmee is het werk wat wij voor ze doen van groot belang.’

 

Is het moeilijk om de levensduur van led vast te stellen?
‘Vanwege de grote omloopsnelheid van producten moet je snelheid maken en er is specialistische kennis en apparatuur voor nodig. Het principe is echter eenvoudig. Een led-chip veroudert evenredig met de tijd. Geeft hij na vijf jaar tien procent minder licht, dan zal die degradatie na tien jaar ongeveer twintig procent bedragen. Dat maakt de levensduur voorspelbaar.’

 

Het armatuur is ook van invloed…
‘De warmteafvoer is hierbij key. Chipfabrikanten testen hun leds bij verschillende temperaturen en leggen hierbij de levensduur vast in een zogenaamd LM80 rapport. Armatuurbouwers kunnen dat meenemen in hun design. Wordt ons gevraagd de levensduur van een armatuur te testen, dan doen wij een zogenaamde TM21-analyse. We bepalen de werkelijke bedrijfstemperatuur van de chip: de T-Junction. Door die met het LM80-rapport te combineren kunnen we voorspellen wat de verwachting voor de lange termijn is.’

 

Die informatie moet dan wel landen bij de mensen die ertoe doen
‘De levensduur van verlichting is een essentiële factor in de business cases van verlichtingsprojecten, bijvoorbeeld wat betreft aanschafprijs en onderhoud. Het begint dus met bewustzijn bij opdrachtgevers, ontwerpers, installateurs en gebruikers om vanuit dit perspectief hun productkeuze te maken. Dat geldt overigens ook voor lichttechnische performance die wordt vastgelegd in LM79-rapporten.’

 

De benodigde informatie is dus vaak al beschikbaar?
Zeker. Ontbreekt het je aan de kennis om die te interpreteren, dan loont het inschakelen van een lichtadviseur. Inmiddels is er ook een kwaliteitslabel in opkomst dat aangeeft dat productclaims van fabrikanten op dit vlak kloppen: ENEC+. Bij grote A-merken kun je er bovendien van uitgaan dat dit het geval is, waarbij ik niet wil zeggen dat dat per definitie niet zo is bij kleinere of Chinese partijen. Bij twijfel of het ontbreken van meetgegevens biedt samenwerken met een ISO 1715-geaccrediteerde onderzoeksinstituten zoals Laborelec uitkomst.’

 

Bron: LED Magazine jaargang 9 nr. 3 september 2020, auteur: Marco de Jonge Baas

 

 

Tags

ledverlichting licht verlichting energietechnologie

Bekijk meer artikelen

Hart van de Waalsprong: eerste energieneutrale winkelcentrum met parkeerhuis

In Nijmegen is het eerste energieneutrale winkelcentrum van Nederland opgeleverd, inclusief een parkeerhuis met 300 parkeerplekken. Een project van Ontwikkelcombinatie Hart van de Waalsprong.

Lees meer

Stand van zaken: flexibele parkeermachtiging deelauto's

Eén auto, elektrische scooter of fiets die gebruikt wordt door veel reizigers: deelmobiliteit belooft minder vervoersmiddelen in de stad. Wat is de stand van zaken van het deelprojecten Flexibel parkeren voor deelauto’s?

Lees meer

Groningen ziet vraag naar autodelen groeien en helpt bewoners

Duurzaam Groningen, het duurzaamheidsplatform van de gemeente, ziet een groeiende vraag naar autodelen. Samen met DEEL gaat zij zoveel mogelijk buurten gratis begeleiden.

Lees meer

Opleidingsprogramma Slim en Groen Onderweg van start

Het opleidingsprogramma Slim en Groen Onderweg is van start. Vijftien deelnemers laten zich omscholen tot adviseur in de slimme mobiliteit. Met als doel om aan het eind van het traject een baan in deze sector te vinden.

Lees meer

Aanbieders van autodelen bundelen krachten in nieuwe coalitie

Aanbieders van autodelen lanceren de Coalitie van Deelauto-aanbieders (CvD). Het doel van deze samenwerking is het bevorderen van het gesprek tussen de sector, ambtenaren, politici en experts over beleid dat nodig is om de potentie van autodelen waar te maken.

Lees meer

Utrecht eerste stad wereldwijd die elektrische deelauto’s gebruikt als grootschalige buurtbatterijen

Inwoners van Vexpan lid Utrecht krijgen als eerste in Nederland de kans om grootschalig te ervaren wat een ‘rijdende buurtbatterij’ kan betekenen.

Lees meer
1 2 3 4 14