Aantal parkeerplaatsen voor bezoekers bij woningen overgedimensioneerd
Uit onderzoek in 2021 bleek dat het gebruikelijke kengetal voor bezoekersparkeren van 0,3 parkeerplaatsen per woning aanmerkelijk te hoog is. (zie artikel Vexpansie Parkeerkencijfer voor bezoek aan bewoners: de grote onbekende, december 2021). Dit kengetal is in 2003 vastgesteld. De vraag is dan of dit indertijd te hoog is ingeschat, of dat in de loop van de tijd het bezoekgedrag is gewijzigd en daardoor de vraag naar parkeerplaatsen voor bezoekers in de woonomgeving is verminderd. In dit artikel wordt, op basis van een literatuuronderzoek, nader ingegaan op deze vraag.
Van de redactie Vexpansie | Sjoerd Stienstra, Stienstra Adviesbureau stedelijk verkeer/ redactie Vexpansie
Bezoekers, wie zijn dat?
Bezoekersparkeerplaatsen bij woningen worden niet alleen gebruikt door visite, maar ook door andere parkeerders zoals bijvoorbeeld hulpverleners, monteurs of bezorgers. Het grootste deel van het gebruik van de bezoekersplaatsen wordt echter gegenereerd door sociale contacten. Het gaat dan om bezoek van familie, vrienden en kennissen.
Sociale contacten nemen een substantieel deel van de vrije tijdsbesteding van de bevolking in.
De tijdbesteding per week (168 uur in totaal) wordt onderverdeeld in verplichte tijd (werk, school, zorgtaken, e.d.), persoonlijke tijd (slapen, persoonlijke verzorging, (thuis) eten e.d.) en vrije tijd (sporten, recreatie, sociale contacten, enz.).
Het onderhouden van sociale contacten is een belangrijk element in de vrije tijdsbesteding. Dat blijkt onder meer uit het aandeel dat wordt ingenomen door deze activiteiten in vrijetijdsbesteding; bijna een kwart van de vrije tijd wordt besteed aan sociale contacten. Een groot deel daar weer van bestaat uit visite (bezoek aan (of van) familie, vrienden en kennissen, het sociale netwerk). Gemiddeld heeft men een sociaal netwerk met 22 personen, waarvan ongeveer de helft uit familie, een derde uit vrienden en een klein deel uit buren bestaat. Daarvan is het familienetwerk het meest constante deel van het netwerk, dat ook na een verhuizing praktisch onveranderd blijft. Wel is bij grotere afstanden de frequentie van bezoek kleiner.
Het vriendennetwerk is gevoeliger voor verhuizingen, sommige contacten kunnen dan verwateren en nieuwe contacten kunnen ontstaan.
De derde, over het algemeen minst intensieve, categorie visites bestaat uit sociale contacten met buurtgenoten.
Voor bezoek aan familie worden gemiddeld de grootste afstanden afgelegd, voor vriendenbezoek zijn de gemiddelde afstanden korter, en voor burenbezoek logischerwijs nog korter.
Bezoek in cijfers
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) verricht sinds 1975 iedere vijf jaar een tijdbestedingsonderzoek (TBO). Door vergelijking van de gemeten tijdsbesteding in deze onderzoeken kunnen tijdreeksen worden opgesteld. Daaruit kan worden afgeleid dat over de periode 1975 –2016 de wekelijkse verplichte tijd (werk, school etc.) geleidelijk enigszins is toegenomen, van ruim 40 uur in 1975 tot ca 45 uur in 2016, en de beschikbare vrije tijd navenant is afgenomen.
Binnen de vrijetijdsbesteding zijn activiteiten als mediagebruik, recreatie/ ontspanning en maatschappelijke participatie vrij constant gebleven. De aan vrijetijdsmobiliteit bestede tijd is licht toegenomen en de aan sociale contacten bestede tijd is met ca 20% afgenomen.
De gegevens van het Centraal Bureau van de Statistiek laten een vergelijkbaar beeld zien. Uit data van CBS-Statline (mobiliteitsgegevens voor verplaatsingsmotief visite/ logeren over de periode 1985-2022) wordt in figuur 1 duidelijk zichtbaar dat in de genoemde periode zeker vanaf 1990 een dalende trend van het aantal verplaatsingen voor visite/logeren is opgetreden. Aan de rechterzijde van de grafiek is ook het effect van de coronapandemie zichtbaar.
Figuur 1: Aantal verplaatsingen, verplaatsingsmotief visite/logeren
Naast het afnemende tijdbudget voor vrije tijd zijn ook diverse maatschappelijke ontwikkelingen aan te wijzen die direct of indirect invloed uitoefenen op het sociaal verkeer. Door ontwikkelingen als de toename van het aantal huishoudens (meer eenpersoonshuishoudens/ alleenstaanden met kinderen), toenemende arbeidsparticipatie en meer uiteenlopende werktijden, en de hogere pensioenleeftijd is de hoeveelheid vrije tijd afgenomen. Maar ook zijn veranderingen te constateren in de wijze waarop aan sociale contacten inhoud wordt gegeven. Door de digitalisering is sociaal contact op afstand in opmars. Daarbij zijn verschillen in (leeftijds-)groepen ook van belang: ouderen hebben een ander visitegedrag dan jongeren. Maar ook ouderen besteden hun dagen anders (actiever) dan voorheen. Het patroon van sociale contacten verschuift grosso modo van een ‘deur-tot-deur-gemeenschap’ (visites) naar een ‘persoon-tot-persoon-gemeenschap’ (bijvoorbeeld samen uitgaan). Mobieltjes en internet zorgen er daarbij voor dat plaats en – in mindere mate – tijd minder belangrijk worden.
Visite en verkeer
Ongeveer de helft van alle verplaatsingen voor visite betreft bezoek aan (of van) familie. Dit zijn ook de verplaatsingen waarvoor gemiddeld de grootste afstanden worden afgelegd. Op basis van data uit 1985 werd een gemiddeld afgelegde afstand voor
familiebezoek berekend van ongeveer 15 kilometer, enkele reis. Voor kennissenbezoek was dit aanzienlijk lager: ongeveer 8 km.
Een studie uit 2006 geeft aan dat familieleden in Nederland gemiddeld 34 kilometer van elkaar wonen. Gezien de gemiddelde ritafstand van 15 kilometer voor familiebezoek is dit een indicatie dat er een samenhang bestaat tussen afstand en bezoekfrequentie. Figuur 2 laat zien dat er einderdaad een relatie bestaat tussen afstand en aantal bezoeken.
Fig.2: Relatie afstandklasse en aantal bezoeken
Naarmate de af te leggen afstand groter is wordt er vaker gebruik gemaakt van de auto als vervoermiddel. Bij verplaatsingen (met motief vrijetijd) van meer dan 10 kilometer is de auto met 82% tot 85% het meest gebruikte vervoermiddel. Ook voor kortere afstanden wordt in de vrijetijd gebruik gemaakt van de auto, bij verplaatsingen binnen een straal van 2,5 kilometer is het aandeel van de auto nog zo’n 20%.
Uit CBS-data kan worden herleid dat van alle (korte en lange) personenverplaatsingen voor visite/logeren circa 60% per auto worden afgelegd, waarvan een kleine 40% als bestuurder en ruim 20% als passagier. Het aandeel van de fiets is rond de 20% en in ca 15% van de verplaatsingen wordt gelopen.
Vooral voor langere ritten is het aandeel van de auto dominant, loop- en fietsverplaatsingen zullen veelal kortere verplaatsingen betreffen.
Een relatief groot aantal van de autoverplaatsingen voor visite (en logeren) wordt met meerdere personen gemaakt. Voor verplaatsingen per auto voor sociale contacten bedraagt de gemiddelde autobezetting ca 1,8 inzittenden.
Conclusie, het effect op bezoekersparkeren
Zo’n 20 jaar geleden is een eigen parkeerkencijfer voor de parkeerbehoefte van bezoekersparkeren in de woonomgeving vastgesteld, en heeft dit zijn weg gevonden in de parkeernormennota’s van veel gemeenten. De waarde van het kencijfer voor bezoekersparkeren, en daaruit voortvloeiend ook van gemeentelijke parkeernormen, werd bepaald op 0,3 parkeerplaats per woning, en is tot nu toe ongewijzigd gebleven. Het eerdergenoemde onderzoek uit 2021 stelde vast dat het feitelijk gebruik van bezoekersparkeren aanmerkelijk lager was. Ook uit de data van het TBO kan worden herleid dat de parkeervraag voor bezoekersparkeren in parkeeruren per woning per week veel lager ligt dan het op basis van parkeernormen (veelal 0,3 pp/won) vereiste parkeeraanbod.
Daarnaast laat een tijdlijnanalyse op de data van het Tijdbestedingsonderzoek zien dat in de loop van de tijd het aantal uren dat wordt besteed aan sociaal contact (visites) afneemt. Dat komt door een afname van het tijdsbudget voor vrije tijd, maar ook door maatschappelijke ontwikkelingen: veranderende werkpatronen, beschikbare mogelijkheden voor digitale contactmomenten, een verschuiving van een ‘deur-tot-deur-gemeenschap’ naar een ‘persoon-tot-persoon-gemeenschap’. Er komt nog wel visite, maar minder dan voorheen.
Ook wijkt de spreiding van de bezoekers over de verschillende momenten van de week sterk af van de tot nu toe gehanteerde aanwezigheidspercentages, zoals ook in het onderzoek van 2021 al bleek. De spreiding over de week is gelijkmatiger, de nadruk ligt veel minder op alleen de zaterdagavond, en ook de zondagmiddag blijkt bovengemiddeld druk.
Al met al leidt dit tot de conclusie dat het oorspronkelijk kengetal voor bezoekersparkeren in de woonomgeving (0,3 pp per woning) bij de eerste vaststelling in 2003 al hoog was ingeschat, mede gezien de toen al ingezette afname van sociaal verkeer. Door de voortzettende maatschappelijke ontwikkelingen is de tijd voor bezoek verder verminderd, waardoor de discrepantie tussen de te hoge parkeereis en de feitelijke vraag naar parkeerruimte voor bezoekers steeds zichtbaarder werd. Het is daarom goed om hiermee rekening te houden bij de komende herziening van de parkeerkencijfers.
Meer informatie
> Dit artikel is een bewerking van de paper ‘Komt er nog visite?’, bijdrage aan het Colloquium Vervoerplanologisch Speurwerk 2023 (Brussel, november 2023). De volledige paper, inclusief literatuurverwijzingen vind je hier.
Bekijk meer artikelen
Is parkeerbeleid nog nodig?
Steeds minder gemeenten stellen parkeerbeleid op. Deze tendens sluit aan bij de constatering dat parkeren geen losstaand beleidsveld meer is
Lees meerParkeergarage Rokin: in alles uitdagend!
Hartje Amsterdam ter plaatse van Metrostation Rokin lag al jarenlang het casco van de gelijknamige parkeergarage.
Lees meerNorm toegankelijkheid gebouwen in aantocht
Gebouwen, dus ook parkeergarages zouden voor iedereen, dus ook voor mensen met een beperking makkelijk toegankelijk moeten zijn. Daar lijkt nu schot in te komen door een nieuwe brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over de voortgang van het Actieplan Toegankelijkheid voor de Bouw.
Lees meerParkeervisie Leiden De nieuwe ingeslagen weg van auto- en fietsparkeren
Leiden heeft flinke ambities voor de toekomst, zo bleek bij het aantreden van het nieuwe college in 2018 en het nieuwe beleidsakkoord 2018-2022. Ambities op het gebied van onder meer duurzaamheid, mobiliteit en parkeren.
Lees meerCoronacrisis vergroot belang bereikbaarheid en parkeren van winkelgebieden Van basis- naar bestaansvoorwaarde
Er is een tijd geweest waarin er in Amsterdam iedere zaterdag een file stond vanaf het Rokin tot aan de parkeergarage van de Bijenkorf. Die tijd is voorbij.
Lees meer100 aangesloten gemeenten na 10 jaar SHPV en op naar 1 NPVR
Het SHPV (Servicehuis Parkeer-en Verblijfsrechten) is op 22 juni 2010 als coöperatie van en voor gemeenten opgericht, met als doel het marktneutraal faciliteren van een landelijke voorziening voor het vastleggen en ontsluiten van parkeer-en verblijfsrechten
Lees meer